Gedurende het jaar zijn er twee duidelijke momenten waarop karper beter te vangen is. Deze momenten liggen vlak voor en na de paai en in het najaar. Mijn duidelijke voorkeur gaat uit naar het najaar. Eigenlijk om twee redenen. De periode van goede vangsten is veel langer en de waterkant is veel rustiger dan in het voorjaar. Al is het weer dan meestal minder aantrekkelijk voor de visser zelf. Gelukkig kan je met goede kleding en een goed dak boven je hoofd deze periode toch nog heel gemakkelijk maken. 

Zodra de watertemperatuur onder de 18 graden zakt, gaat het echt van start. Het natuurlijk voedsel neemt dan significant af en de bodem komt steeds meer vrij van waterplanten en wier. Juist op deze plaatsen blijkt de karper graag te azen. Vandaar dat het opbouwen van een stek vaak op dergelijke plaatsen heel succesvol is. De karper is er namelijk van nature al in grote hoeveelheid te vinden. Jouw aas kan dan snel als aanvulling gezien worden op het steeds minder wordende natuurlijke aas. Dit vraagt natuurlijk wel op het aanhouden van voeren met aas dat enerzijds variabel is, maar wel steeds hetzelfde. Dus steeds een combinatie van enkele boilies bijvoorbeeld. Dit voorkomt dat karpers met een bepaalde smaak het voer links laten liggen. Een zoete in combinatie met een vismeelboilie is eenvoudig te vinden. Hierdoor spreidt je zeker je kansen. Als deze stek goed loopt, kan je in korte tijd de nodige vissen vangen. Vandaar dat ik in deze periode kies voor korte sessies, waarbij de stek tussendoor maximale rust. Met een kleine uitrusting van schepnet, onthaakmat, hengelset, steunen en tacklebox ben ik erg mobiel om 2 of meerdere stekken snel af te roomen. Hierbij vis ik uiteraard met slappe vislijn dicht bij de kant om de karper zo min mogelijk te verstoren. Al vraagt het wel investering in het continu aanvoeren van stekken, zal de vistijd veel efficienter zijn. Dus mocht je deze voorinvestering kunnen doen, zeker de moeite waard om in het najaar een laatste offensief in te zetten.